Het gewone leven is weer begonnen sinds de coronamaatregelen bijna allemaal overboord gekieperd zijn. En dat is duidelijk te zien in mijn agenda! Het lijkt wel of iedereen om me heen aan een afspraken-inhaalslag is begonnen. Clubwedstrijden, verjaardagen, uitjes van school, alles draait weer op volle toeren. Eerlijk gezegd moest ik er wel even aan wennen.
Gek eigenlijk, want lang keek ik uit naar de vrijheid die we zo lang moesten missen. En nu het er weer is, mis ik de rust die er in de lockdowns was. Het niets-hoeven. Niets hoeven kiezen en niets hoeven plannen. De lege agenda. Wat voel ik me dan gezegend om hier in het groene Drenthe te wonen. Waar de natuur altijd dichtbij is en je de rust gemakkelijk op kunt zoeken. Want de natuur trekt zich gelukkig niets aan van al die sociale drukte. De natuur kiest haar eigen tempo in het ritme van de seizoenen. Heerlijk, daar kunnen we nog wat van leren.
Terwijl ik dit schrijf is het nét officieel lente. De tijd van een nieuwe start en van nieuwe energie. Van de eerste zonnestralen, van bijen en hommels die uit hun winterslaap ontwaken en de eerste zaadjes die weer de grond in mogen. Fijn om in deze tijd naar buiten te gaan, even diep in te ademen en het voorjaar te ruiken!
Een van de eerste groenten die ik vanaf eind maart zaai zijn raapstelen. Het is een typische seizoensgroente die je vooral in de lente tegenkomt. Raapstelen zijn de jonge plantjes van diverse koolsoorten. Wij telen in het vroege voorjaar eerst de soort Mizuna omdat deze een beetje vorst kan verdragen. Voor de herfstteelt zaaien we nog een keer raapstelen en dan gebruiken we liever het ras Namenia. Ook het loof van bijvoorbeeld meiraapjes kun je eten als raapstelen.
Je kunt raapstelen zaaien op elke grond, het heeft geen speciale bemesting nodig. Wij zaaien ze in onze bedden waarop altijd een laag compost ligt. Dat is voldoende. Je kunt ze op keurige rijtjes zaaien of, mijn favoriet, lekker breedwerpig uit de losse pols voor het echte zaaigevoel! Geef wat water en dek je zaaibed dan af met vliesdoek. Zeker in het vroege voorjaar is dat wel aan te raden. Je gewas wordt beter beschermd tegen de weersinvloeden. Raapstelen groeien snel; na zes tot acht weken kun je genieten van je oogst.
Heksensoep
Als je ze nog nooit gegeten hebt dan heb je wat gemist, want raapstelen zijn heerlijk! Fris en knapperig met een geur die je aan het voorjaar doet denken. Je kunt een bosje raapstelen niet lang bewaren dus als je er wat oogst of koopt dan kun je ze het beste zo snel mogelijk in iets lekkers verwerken. Je kunt ze rauw gebruiken door er bijvoorbeeld een stamppotje van maken, of een frisse salade met geitenkaas, plakjes mandarijn en noten. Vul het eventueel aan met wat andere sla-soorten.
Bij ons thuis is soep van raapstelen favoriet. Fruit daarvoor eerst een uitje aan in een ruime pan en schenk daar dan een liter groentebouillon overheen. Breng dit aan de kook en voeg dan de (gewassen) raapstelen toe. Kook ze kort mee in de bouillon, zo’n drie minuten is genoeg. Ze slinken namelijk net zo hard als spinazie. Dan even pureren met de staafmixer en je soep is klaar. Omdat het een felgroen soepje wordt noemen wij het heksensoep. Reken maar dat de kinderen het dan graag eten! Geniet van het voorjaar!
Liefs, Marjolein